7
Toren, museum en café van Tir à l'arc de Genval
"twee ogen (altijd), een neus (soms), een mond (vaak) en een paar trekken (eerder krassen, beten, schrapen) verspreid, en dat is genoeg om een personage tot leven te brengen. Het lichaam en leven geven. Een van deze personages (men zou geneigd zijn om te zeggen een willekeurig persoon, maar ze hebben niet die neutraliteit, een individu maar ze zijn geen ambtenaren, een vent maar ze zijn te nerveus) droomt van revolutie, een ander schreeuwt in geel, een ander verdrinkt in toch tedere groenen; ze sluiten zich op in hun gegraveerde bossen, verliezen hun voet als dansende schilderijen, ze manifesteren zich in hun tekening. Ze zijn de neven van de verdwaalde Shadoks in Nederlandse ijdelheden. De papieren (gegraveerd, gekopieerd, geschilderd en gebonden) van Pascal Dubar zijn bevolkt met levende doden, punkers van het circus, mensen die met hun lot knikkeren. Ze zullen in de hel belanden als ze doorgaan met het willen doden van hun idolen en het aangaan van conflicten met het politiekorps dat waakt over de juistheid van lijnen en de getemperde contrasten van kleuren. Pascal droomt in zwart-wit, maar hij heeft het talent om zijn nachtmerries in te kleuren, om ze te vertalen in muziek in de kleine en grote edities van zijn leven als een kunstwerk." Francois Liénard